Wat is de betekenis van Begeerlijkheid?

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

begeerlijkheid

v.: de begeerlijkheid des vleses.

2024-04-20
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Begeerlijkheid

(Lat. concupiscentia, Gr. epithumia). 1° In meer algemeenen zin is b. het zinnelijk streef- of begeervermogen, waardoor men het door de zinnen waargenomen goed nastreeft. In dezen zin is de b. uit zich noch goed noch kwaad: het zinnelijk begeeren is goed of kwaad, al naar gelang het al dan niet trouw blijft aan de zedelijke orde, gelijk deze do...

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Begeerlijkheid

v. (-heden), 1. inhaligheid, hebzucht; 2. bekoring: de wereld en haar begeerlijkheden; 3. het begeerd moeten of kunnen worden: de begeerlijkheid der matigheid, het wenselijke ervan.