begeerlijkheid
v.: de begeerlijkheid des vleses.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
(Lat. concupiscentia, Gr. epithumia). 1° In meer algemeenen zin is b. het zinnelijk streef- of begeervermogen, waardoor men het door de zinnen waargenomen goed nastreeft. In dezen zin is de b. uit zich noch goed noch kwaad: het zinnelijk begeeren is goed of kwaad, al naar gelang het al dan niet trouw blijft aan de zedelijke orde, gelijk deze do...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v. (-heden), 1. inhaligheid, hebzucht; 2. bekoring: de wereld en haar begeerlijkheden; 3. het begeerd moeten of kunnen worden: de begeerlijkheid der matigheid, het wenselijke ervan.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: