bankbiljetten
bankbiljetten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bankbiljet
Wiktionary (2019)
bankbiljetten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bankbiljet
Getty Research Institute (1990)
bankbiljetten - Officieel ruilmiddel gemaakt van papier, in Azië al in gebruik sinds de 8e eeuw en in Europa sinds de 17e eeuw.
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
zijn op zicht betaalbare, renteloze promessen* aan toonder, uitgegeven door een circulatiebank (^ centrale ban ken). In NEDERLAND kan geen circulatiebank worden opgericht en mag geen buitenlandse circulatiebank haar biljetten in omloop brengen dan krachtens een bijzondere wet. De Nederlandsche Bank N.V. is, op grond laatstelijk van de Bankwet-1937,...
J. Kramer (1908)
Door een circulatiebank uitgegeven aanwijzingen, die naast de metalen betaalmiddelen dienst doen. In Nederland geschiedt deze uitgifte door de Nederl. bank (zie aldaar), met biljetten van 1000, 300, 200, 100, 60, 40 en 25 gulden, op vertoon betaalbaar bij de hoofdbank, de bijbanken en de agentschappen. Zie ook Muntbiljetten.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: