Wat is de betekenis van Bandeloosheid?

2024-04-27
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Bandeloosheid

komt voor bij koeien. Door een storing in de werking van de eierstokken zijn de dieren voortdurend tochtig en treedt o.a. een verslapping van de banden op. Dgl. dieren zijn niet weer drachtig te krijgen en kunnen het best gemest worden voor de slacht. Ze hebben de neiging om bij de geringste aanleiding te loeien (z. Brulziekte). Men ziet vooral bij...

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bandeloosheid

v., ook: brulziekte.

2024-04-27
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Bandeloosheid

Bandeloosheid - (veeziekte), ook wel brulziekte (Nymphomanie) genoemd, is het verschijnsel dat bij runderen optreedt ten gevolge van afwijkingen in den eierstok, waardoor de dieren steeds tochtig zijn„ maar niet drachtig worden na paring (vorm van overmatige geslachtsdrift). Vaak zijn ze erg onrustig, waardoor de melk- en vleeschproductie zeer lijd...

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bandeloosheid

v. (-heden), 1. het bandeloos-zijn, onbeheerstheid; 2. het verslapt-zijn van de brede bekkenbanden (ligamenten) bij een rund. Bandeloosheid (ook wel nymfomanie of brulziekte genoemd) treedt veelal op ten gevolge van een functionele afwijking van de eierstokken. Dergelijke runderen zijn vaak en op onregelmatige tijden tochtig en onrustig, en kunnen...

2024-04-27
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bandeloosheid

Bandeloosheid - (veeartsenijk.), is in den regel een gevolg van een ontaarding van een of beide eierstokken; gewoonlijk komen daar dan groote cysten in voor. Dit gaat gepaard met verhoogde geslachtsdrift, waardoor bandelooze koeien altijd zeer onrustig zijn. Dit is een nadeel, omdat men zoowel melkals mestkoeien gaarne zoo rustig mogelijk heeft in...