Bakvisch
D.w.z. een aankomend meisje; een navolging van het hd. Backfisch. ‘De toepassing van het woord is daaruit te verklaren, dat de visch die gebakken wordt vooral van kleiner soort is’; [i]Ndl. Wdb.[/i] II, 899. In Zeitschr. f. Deutsche Wortf. III, 94 en bij Kluge, Wtb. 32 wordt ondersteld dat het oorspr. een studentenw...