bagger schijten
(1964) (inf.) erg bang zijn. Syn.: bunzig* zijn; in draf* zitten; men kan een ei* in z’n reet gaarkoken; éénentwintig* tweeëntwintig; gewerenvet* schijten; haasvreten*; op de kakstoel* moeten; in zijn kierewiet* zitten; ‘m knijpen*; in zijn naad* zitten; klotsende oksels* hebben; peentjes* schijten; peuken* schijte...