avance (veelal avans)
In de verb. dat is geen avance, dat helpt niets, dat zet geen zoden aan de dijk; wat avans heeft het (van -), wat helpt het; op avans, bij voorbaat, vooraf, van tevoren; - ook ter aansporing: vooruit, verder. Als het allemaal is gelijk ge zegt, hebt ge gelijk, maar wat avans van hier staan te roepen, WALSCHAP 1976, 132. Twee d...