Wat is de betekenis van Atleet?

atleet - zelfstandig naamwoord uitspraak: at-leet 1. iemand die een lichaamssport beoefent ♢ deze atleet doet aan hardlopen, verspringen en hoogspringen Zelfstandig naamwoord: at-leet de atleet ...

(de; atleten) SP - oorspronkelijk iem. die atletiek beoefent, tegenwoordig ook in algemene zin gebruikt: iem. die (een bepaalde) sport beoefent. • Voormalig NBA-prof Michael Jordan, tevens goede vriend van Tiger Woods, verklaarde in hem eerder een atleet dan een golfer te zien. Tiger stretcht, fietst, rent, doet aan gewichtheffen. Sindsdien is elke...

(de; atleten) SP - oorspronkelijk iem. die atletiek beoefent, tegenwoordig ook in algemene zin gebruikt: iem. die (een bepaalde) sport beoefent. • Het is ongetwijfeld het hoge plichtsbesef dat Gerrit Schulte bewogen heeft vroegtijdig afscheid te nemen. Want als atleet, als wielrenner stond hij bij zijn afscheid nog steeds aan de top en zou hij nog...

(de; atleten; atlete) 1 SP - oorspronkelijk iem. die atletiek beoefent, tegenwoordig ook in algemene zin gebruikt: iem. die sport beoefent. 2 AT - iedere deelnemer aan een atletiekwedstrijd SU van Lat. athleta (kampvechter, atleet), van Gr. athletes (kampvechter, worstelaar of vuistvechter van beroep)

sportman; worstelaar bij de oude Grieken

in de Oudheid de benaming voor iedere wedstrijddeelnemer, b.v. bij de Olympische Spelen. In onze tijd werd het woord eerst gebruikt voor degenen die aan krachtsport deden, later echter vooral voor hardlopers, springers en werpers. Ook een lenig iemand zonder meer wordt wel een atleet genoemd.

sportman; rats persoon met goeie liggaamsbou.

kampvechter, worstelaar (bij de Ouden); zwaar gebouwd, sterk man.

(at'le.'t) m. (...leten) [ Fr. < Gr. athlos, wedstrijd] 1. Eig. kampvechter, worstelaar van beroep. . Metf. sterk gespierd man.