aterling
(16e eeuw, vero.) (scheldw.) verachtelijk persoon; onverlaat; mispunt. Dit literaire woord betekent eigenlijk: giftig beest. In de zestiende eeuw had het de betekenis van bastaard. Ater (Middelnederlands: atter) is een nevenvorm van ‘etter’ (Engels ‘atter’: gif; slangengif). In het Nederduits van de achttiende eeuw betekende...