Aseïteit
het zelfstandig bestaan van God
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Aseïteit - (Lat. aseitas, zie a se = van zichzelf), goddelijk attribuut, beteekenend,dat God geen oorzaak heeft van Zijn bestaan, maar dat Hij door Zichzelf is. De a. houdt in iets negatiefs — geen oorzaak hebben, en iets positiefs — door zichzelf zijn. De a. van God is gegeven met het begrip van God als volstrekt onafhankelijk, onveroorzaakt wezen...
Dr. C.J. Wijnaendts Francken (1925)
Zelfgenoegzaamheid; in volkomen zelfstandigheid en onafhankelijkheid, in en door zichzelf (a se) bestaand, zooals men zich de Godheid voorstelt. Een soortgelijke volkomen onafhankelijkheid vindt men in Spinoza’s ,,causa sui” der goddelijke substantie.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Aseïteit - (Lat. aseïtas), scholastieke term ter aanduiding van de absolute oorspronkelijkheid, onafhankelijkheid en zelfgenoegzaamheid Gods.
J. Kramer (1908)
(van het lat. a se) In de philosophie kunstterm voor de eigenschap van slechts uit eigen aandrift, geheel vrij van inwerkende invloeden, te. handelen. In de scholastische theologie: ongeschapenheid Gods.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: