Wat is de betekenis van Ar, boosheid?

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ar, boosheid

bn., (veroud.) toornig, gram, nog slechts in de uitdrukking: in arren moede, in gramschap, toorn; (thans meest) spijtig, verontwaardigd: in arren moede hief hij de rotting op ; in arren moede had Leicester het landbestuur van zich geworpen.