Wat is de betekenis van appel (o.a. fruit)?

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

appel (o.a. fruit)

('appəl) m. (-en, -s; -tje) [msch. Abella, stad in Campanië, om haar appels beroemd] I. Eig. pitvrucht van een boom met witte, aan de buitenzijde roze bloemen: geribde, gerimpelde. gestippelde, gestreepte, gevlekte, platte, spitse, rinse, zoete, zure -; -en plukken, schillen, stoven, braden, drogen; een hand-, stoof-, tafel-, winterappel....

Gerelateerde zoekopdrachten