Wat is de betekenis van apezat?

2024-04-30
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

apezat

(1966) (inf.) erg dronken. Syn.: apelazarus*; apetoeter*. • Die jongen is apezat. Hij heeft hier twee uur achter mekaar sherry zitten hijsen. (Rinus Ferdinandusse: Stukjes in de kraag. 1966) • Wij gedronken? Kerel, we waren apezat! Lam waren we! Lam! (Dirk Ayelt Kooiman: Een romance. 1973) • Schei uit man, ik had er dagen bij dat i...

2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-30
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Gerelateerde zoekopdrachten