Wat is de betekenis van ANIMAAL?

dierlijk. Voorbeelden: Heel veel mensen leefden op een trap van ontwikkeling waarop een nesjomme nog bezig was zich te vormen. De meesten waren nog niet eens daaraan toe. Dat waren animale wezens, zonder een greintje innerlijke vrijheid en zelfbewustzijn; volgelingen, onderworpen aan instincten, die dwangmatig tot handelen werden gedr...

animaal - Bijvoeglijk naamwoord 1. dierlijk Woordherkomst afgeleid van het Latijnse anima (levensadem, ziel) met het achtervoegsel -aal

Voor dieren kenmerkende prikkelverwerking en lichaamsbeweging in respons op de omgeving.

[Lat. animalis = lett.: met levensgeest] dierlijk (tegenover plantaardig).

dierlijk

dierlijk.

(L., animal = dier), dierlijk.

1. dierlijk. De meest algemene kenmerken van een dier zijn: willekeurige bewegingen en behoefte aan zuurstof en organische voedingsstoffen; 2. zie vitaal 2.

(<Fr.-Lat.), bn., dierlijk : animale driften : animal voedsel; (in ’t bijz.) wat slechts aan dieren (niet aan planten) eigen is : de animale levensverrichtingen zijn waarneming en willekeurige beweging ; het animale zenuwstelsel.