Wat is de betekenis van Anathema?

2024-04-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Anathema

[Gr. anathèma = wijgeschenk, afgezonderd van profaan gebruik; NTGr. anathema = uitgebannene uit de gemeente, vervloekte] 1 vervloekt persoon; 2 banvloek; een anathema over iets uitspreken, iets verdoemen, iets volledig veroordelen.

2024-04-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Anathema

(anatema) vervloekt persoon; kerkelijke banvloek

2024-04-27
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Anathema

(= vervloekt), beteekent in het kerkelijk recht de → excommunicatie; de formule „anathema sit” (= hij zij in den ban) van de → dogmatische canons wordt speciaal gebruikt tegen hen, die hardnekkig aan een dwaling vasthouden en beteekent dus: hij zij geëxcommuniceerd wegens ketterij.

2024-04-27
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Anathema

o., vervloeking; banvloek; kerkban.

2024-04-27
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

ANATHEMA

(Gr.) betekent vnl. wijgeschenk aan een god. In het Grieks der Septuagint betekent het (de weergave van het Hebr. chérem) een vloek waarmee iets door God voor de vernietiging bestemd wordt, dat daarom niet mag worden gespaard voor ’s mensen eigen gebruik (bijv. i Sam. 15). In het N.T. betekent dit woord zeker een zware vervloeking en u...

2024-04-27
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Anathema

ban, (ban)vloek\the idea is anathema to him, het idee is hem een gruwel.

2024-04-27
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Anathema

anathema, banvloek.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Anathema

(Gr.), o. (-’s), banvloek in de R.-K. Kerk ; zijn anathema over iets uitspreken, iets ten strengste veroordelen, verdoemen.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Ănăthēmă

1. ătis, n. wijgeschenk. 2. ănăthĕmă, ătis, n. a. vervloeking; meton., vervloekte. b. kerkelijke ban; meton., iemd. die in de ban is.