Wat is de betekenis van An sich?

2024-04-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

An sich

op zichzelf beschouwd

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

An sich

(Hd.), op zichzelf beschouwd. Vgl. Das Ding an sich.

2024-04-29
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

An sich

(Duits), op zichzelf, onafhankelijk van betrekkingen tot het andere (,,Ding an sich” = het ding zoals het onafhankelijk van een kennend subject, ,op zichzelf' is, Kant).

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)