Wat is de betekenis van Alver?

zilverkleurige karper. kleine zilverkleurig karper met een parelmoeren glans. Voorbeelden: Feit is dat er weer geregeld vissers op de Nete-oevers zitten. Die zitten daar niet omdat ik geregeld karpers, baarzen, palingen en "rutsen" (in de Kempen een verzamelnaam voor blankvoorn, ellerling, serperling, winde, kopvoorn, rietv...

Groningse naam van onzekere herkomst; mogelijk een vorm van Adelhard of Alwart.

alver - Zelfstandignaamwoord 1. (vissen) tot de karperachtigen behorende vis 2. (vissen) Alburnus alburnus Woordherkomst uit het Latijn

[v. Lat. albula = witvis, van albulus = witachtig] zoetwatervis (Alburnus alburnus) uit de familie der Karpers.

roofkarpertje

Alver - Zijn Latijnse naam luidt Alburnus alburnus, maar veel leuker klinkt de streeknaam ,bovenlopertje’ of zoals men hier en daar zegt: ,bovenleupertien’. Dit werkelijk gracieuze visje is niet beschermd: er bestaat geen wette¬lijke minimummaat voor. Het valt gemakkelijk te herkennen aan zijn slanke bouw en de wat vooruitste¬ke...

m -> Adelhard. Vgl. Aller.

(Fr.: wever). In de Fr. binnenwateren komt dit visje algemeen voor. In de herfstmaanden is het vaak o.a. in de stadsgrachten van Sneek in grote scholen waargenomen. Heeft in Frl. geen marktwaarde.

s.. wever.