Allocutie
[Lat. allocutio, van alloqui, allocutus sum = toespreken] toespraak.
Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)
(= toespraak). Het woord wordt bijzonder gebruikt voor de toespraken van den paus in een Consistorie. Zie Pauselijk Consistorie.
Prof. dr. J.C. Groot (1955)
is een term die vooral gebruikt wordt voor een toespraak van de paus tot de kardinalen in een zgn. geheim consistorie over een actueel kerkelijk belang.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Lat.), v. (-s, ...tiën), toespraak, inz. van de paus tot de in consistorie vergaderde kardinalen over een kerkelijk-politiek onderwerp; ook wel van andere hoge geestelijken en schertsend gebezigd.
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
noemt men de toespraak van den paus over een actueel kerkelijk belang tot het college van kardinalen, in zgn. geheim consistorie vergaderd.
M. J. Koenen's (1937)
v. -s, allocution (Lat. allocutio: toespraak, inz. Latijnse toespraak van den paus tot de verzamelde kardinalen).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: