Wat is de betekenis van allegaartje?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

allegaartje

(18e eeuw) (inf.) mengelmoes; (bonte) verzameling; gezelschap. • Dit Stukje bestaat, overeenkomstig met den titel l'Ambigu, zo veel als Menge-lingen, of, met een gemeener woord, Een Allegaartje, uit eene verzameling van Spectatoriaale beschouwingen over verschillende onderwerpen, die, naar den aart der stoffen, of boertig of ernstig verha...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

allegaartje

allegaartje - Zelfstandignaamwoord 1. een bonte verzameling, een verzameling van zeer ongelijke mensen of zaken ongevaarlijk groepje dwarsliggers”, schreef onze correspondent Juurd Eijsvoogel eerder. Dat veranderde toen een van hen in oktober vorig jaar het vuur opende op vier leden van een speciale politie...

2024-04-26
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Allegaartje

Het bijwoord allegaar, samengetrokken uit allegader drukt het begrip alles tezamen uit. In het enkelvoud betekent het woord dus: allemaal, in het meervoud: alle personen. Men hoort nog wel eens: ik kan dat allegaar niet onthouden en Krelis Louwen zegtin Langendijks gelijknamige toneelstuk: ‘ik wil wel keuning zijn en je allegaar regeren&rsquo...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Allegaartje

s.n., allegaertsje (it), griemmank (it).

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Allegaartje

o. (-s), 1. spel, dans, waaraan ’t hele gezelschap deelneemt; 2. (gemeenz.) mengeling van ongelijksoortige, zeer uiteenlopende zaken of personen : een wonderlijk allegaartje ; 't was er een vreemd allegaartje, een zeer gemengd gezelschap.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

allegaartje

o. allegaartjes (1 spel, dans, inz. kaartspel, waaraan alle leden van het gezelschap deel kunnen nemen; 2 mengelmoes): 1. aan de lange tafel een allegaartje (ook: allegaar) spelen; 2. het was er een echt allegaartje zeer gemengd gezelschap.

2024-04-26
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Allegaartje

kaartspel, waaraan alle aanwezigen meedoen.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

allegaartje

o. (—s) 1. Eig.spel voor heel het gezelschap. 2. Metf. mengelmoes : het was er een echt -.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)