Wat is de betekenis van Akoestiek?

akoestiek - Zelfstandignaamwoord 1. (natuurkunde) (muziek) de voortplanting van klank in een besloten ruimte en de ervaring die deze voortplanting bezorgd aan de luisteraar ♢ De akoestiek van een ruimte kan vaak verbeterd worden door de wanden met speciale materialen te bekleden. Woordhe...

Geluidskwaliteit van een ruimte m.b.t. de geluidsterugkaatsing. De akoestiek in een kerk werd verbeterd d.m.v. klankpotten. Als de akoestiek goed is voor muziek, zal zij in het algemeen niet goed zijn voor het gesproken woord en omgekeerd. In de protestantse periode werd de verstaanbaarheid van het gesproken woord op de preekstoel verbeterd door ee...

Akoestiek is het onderdeel van de natuurkunde dat betrekking heeft op geluid. In engere zin wordt het gedrag van geluid in gesloten ruimten bedoeld (zaalakoestiek).

(v.), syn. acustica; 1. geluidsleer; 2. wijze waarop het geluid door een ruimte wordt voortgeplant.

Akoestiek is de manier waarop het geluid (1) wordt voortgeplant in een besloten ruimte zoals een concertzaal, kerk, schouwburg en de consequenties die deze voortplanting heeft voor de waarneming.

[v. Gr. akuein = horen] 1 geluidsleer (zie acustica); 2 wijze waarop het geluid zich voortplant in besloten ruimten (bijv. kerken, zalen) en de gevolgen daarvan voor de geluidswaarneming (bijv. de - van deze zaal is slecht, het geluid is niet overal in deze zaal zonder vervorming duidelijk w...

geluidsleer; geluidsvoortplanting

1. de leer van het geluid. Het is een onderdeel van de natuurkunde en houdt zich bezig met de geluidsbronnen, de golven en de trillingen, boventonen, intervallen en het stemmen; 2. geluidswerking in een ruimte, b.v. een zaal, kan een goede of slechte akoestiek hebben.

leer van het geluid en de geluidstechniek, onderdeel van de fysica. Voor muziek wordt vooral de ruimteakoestiek bestudeerd. Belangrijk voor een besloten ruimte (zaal of kerk) is het feit dat er voldoende akoestiek nagalm genoemd is om de muziek te laten ‘ademen’ (0,7 tot 1 sec.), voor orgelmuziek in een kerk zelfs 2 sec., maar ook niet...

(akoes'tik) v. [Fr. < Gr. akoeëin, horen]. 1. Eig. geluidsvoortplanting: een zaal met een goede -. 2. Metn. geluidsleer, akoestisch (a'koestis) bn. en bw.