Wat is de betekenis van Afzettertje?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

afzettertje

(1770, vero.) sterke drank, borreltje (voor ’s avonds). Vgl. afzakkertje*. • Maar daar ik op komen wil, is, dat zy, die flaauwhartigheid gevoelende, aanstonds met een afzettertje op de been zyn. (K. ter Laan: De Denker. Deel 8. 1770-1771) • Eenigen begaven zich, van tafel opstaande, in den hof; anderen dronken, om zich te verkoelen...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afzettertje

afzettertje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord afzetter

2024-04-26
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Afzettertje

Een afzettertje is in 1770 voor het eerst gevonden, in het spectatoriale tijdschrift De Denker. Het woord komt voor in een satirisch stukje over de Schiedamse jeneverindustrie en is ondertekend door 'Mietje Ouderwets'. Terloops schrijft Mietje dat jenever wordt gebruikt om de 'flaauwe hartigheid' te verdrijven die het drinken van teveel thee tot ge...

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afzettertje

o. (-s), (vero.) afzakkertje.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

AFZETTERTJE

Afzettertje o. (-s), een glas sterken drank of likeur dat men na genoten spijzen of andere dranken nuttigt, gewoonlijk afzakkertje geheeten.