Wat is de betekenis van afwachting?

afwachting - Zelfstandignaamwoord 1. in de veronderstelling zijnde dat bepaalde dingen gaan gebeuren ♢ De kinderen waren in afwachting van Sinterklaas. Woordherkomst Naamwoord van handeling van afwachten met het achtervoegsel -ing

afwachting - zelfstandig naamwoord uitspraak: af-wach-ting 1. het ergens op wachten ♢ wij zijn in afwachting van de komst van Sinterklaas Zelfstandig naamwoord: af-wach-ting de afwachting

- in afwachting dat, tot, in afwachting van. - we blijven thuis in afwachting dat het mooier weer wordt, we blijven thuis tot het mooier weer wordt, in afwachting van mooier weer. De burgemeester beschouwt dit als een voorlopige oplossing in afwachting dat de politiezone zelf opnieuw beschikt over voldoende agenten. - FET, 11-02-2003...

v., g. mv., 1. het afwachten: in stille, eerbiedige afwachting; in afwachting zijn (blijven), wat er gebeuren zal; 2. in afwachting van, wachtende op, t.w.: een persoon, totdat hij komt: in afwachting van hen die komen ; — een zaak, totdat zij komt of gebeurt: in afwachting van de dingen die komen zullen :...

v.: in afwachting van de dingen, die komen zouden.

v. het afwachten : in blijven, wat er gebeuren zal; in van uw antwoord, noem ik mij...; in -, intussen.

...

Afwachting v. het afwachten in stille, eerbiedige afwachting; in afwachting zijn (blijven), wat er gebeuren zal; — het wachten op een persoon, totdat hij komt: in afwachting van hen die komen; — het wachten op eene zaak, totdat zij komt of gebeurt in afwachting van de dingen die komen zullen; — (in brieven) in afwachting van uw...

...