Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Afwachting

betekenis & definitie

v., g. mv.,

1. het afwachten: in stille, eerbiedige afwachting; in afwachting zijn (blijven), wat er gebeuren zal;
2. in afwachting van, wachtende op, t.w.: een persoon, totdat hij komt: in afwachting van hen die komen ; — een zaak, totdat zij komt of gebeurt: in afwachting van de dingen die komen zullen : — (in brieven) in afwachting van uw antwoord noem ik mij enz. ;
3. in afwachting, gedurende de tijd dat men iem. (of iets) afwacht: in afwachting, oj (hoe) het zou gaan, ivie er zouden komen ; in afwachting dat onze vriend terugkomt; wij bestelden een glas bier; in afwachting (intussen) nam ik een dagblad op.