Wat is de betekenis van AFVLIEGEN?

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afvliegen

(vloog af, is en heeft afgevlogen), I. onoverg., 1. zich vliegende van een bepaald punt verwijderen : zodra ik naderde, vlogen al de mussen het (of van het) hek af; waar vliegt hij morgen af? waar begint hij zijn vliegtocht ? — af- en aanvliegen, wegvliegen en weder aan komen vliegen; — (Zuidn.) voor het eerst uitv...

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afvliegen

('af) (vloog, vlogen af; afgevlogen) I. (heeft) vliegend afleggen. II. (is) 1. zich vliegend verwijderen : af- en aanvliegen. 2. snel afgerukt worden : de pannen vlogen van het dak af. 3. door een ontvangen schok wegstuiven : hij vloog de kamer af.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

AFVLIEGEN

Afvliegen -(vloog af, is en heeft afgevlogen), zich vliegende van een bepaald punt verwijderen zoodra ik naderde, vlogen al de musschen het (of van het) hek af; — af- en aanvliegen, wegvliegen en weder aan komen vliegen; — op iem. of iets afvliegen, recht op iem. of iets toe vliegen de musschen vlogen op de broodkruimels af; — na...