Wat is de betekenis van aft?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aft

aft - Zelfstandignaamwoord 1. een kleine zweer in de mond ten gevolge van een virus Ongeveer één op de tien mensen heeft geregeld een aft. Woordherkomst Van het Oudgriekse άφθη, van άπτω (branden) Synoniemen afte

2024-04-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Aft

(afte) mondzweertje; spruw

2024-04-28
Videofilmen: termen en begrippen

Emanuel Damsteeg (1992)

AFT

Zie AFC.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)