Wat is de betekenis van afstraffen?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

afstraffen

(19e eeuw, vero.) (in de uitdrukking: een vrouw afstraffen) (inf.) haar gebruiken, seksuele gemeenschap met haar hebben. Eigenlijk: lichamelijk kastijden. Het WNT citeert Ter Laan. In de sport (meer bepaald het voetbal) kan men een tegenstander ook ‘afstraffen’ (een zware nederlaag bezorgen). • Afstraffen, (in de volkstaal) eene vr...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afstraffen

afstraffen - Werkwoord 1. (ov) iets betaald zetten Die vermetelijke daad werd meedogenloos afgestraft. Het arrogante elftal dat ervan uitging dat ze met gemak de wedstrijd zou winnen werd meedogenloos afgestraft. Woordherkomst samenste...

2024-04-29
Jargon & Slang van Voetballers

Marc De Coster (2017)

Afstraffen

Afstraffen - een door de tegenpartij gemaakte fout omzetten in een doelpunt; de tegenpartij een zware nederlaag bezorgen.

2024-04-29
Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Afstraffen

Afstraffen - in de sport is een tegenspeler afstraffen ‘een tegenstander op een vernederende wijze verslaan’. Meer specifiek in het voetbal: munt slaan uit een fout van een tegenspeler en een doelpunt scoren.

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Afstraffen

v., ôfstraffe, ôftyskje, reagje, neisjen.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afstraffen

(strafte af, heeft afgestraft), 1. iem. afstraffen, hem de nodige straf toedienen (inz. lichaamsstraffen) : soldaten, matrozen af straffen; het af straffen met klingslagen is vervallen ; — zich laten af straffen, zich aan de verdiende straf onderwerpen : de knaap liet zich geduldig af straffen; 2. iem. duch...

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

afstraffen

strafte af, h. afgestraft (1 de nodige straf toedienen; 2 de mantel uitvegen; iem. op zijn plaats zetten): 1. een kwajongen met een stok afstraffen; 2. een opsnijer afstraffen.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afstraffen

('af) (strafte af, heeft afgestraft) 1. de nodige straf toedienen: soldaten -. Syn. straffen. 2. duchtig doorhalen : een opsnijder -.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)