afslepen
afslepen - Werkwoord 1. wegslepen afslepen - Werkwoord 1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afslijpen ♢... dat wij afslepen ♢... dat jullie afslepen ♢... dat zij afslepen Woordherkomst samenstelling van af en slep...
Wiktionary (2019)
afslepen - Werkwoord 1. wegslepen afslepen - Werkwoord 1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afslijpen ♢... dat wij afslepen ♢... dat jullie afslepen ♢... dat zij afslepen Woordherkomst samenstelling van af en slep...
M. J. Koenen's (1937)
sleepte af, h. afgesleept (1 weg naar omlaag slepen; 2 Z.-N. met een sleepnet afvissen, af jagen; 3 tot op de grond afhangen, daardoor bij voortgaande beweging over de grond voortschuiven): 1. goederen van de kaai afslepen; een vlot de rivier; 2. Z.-N. een veld, een gracht afslepen; 3. een japon met afslepende strook.
J.H. van Dale (1898)
AFSLEPEN, (sleepte af, heeft afgesleept), tot op den grond afhangen en daardoor, bij voortgaande beweging langs den grond voortschuiven: eene lange staatsiejapon met afslepende breede strooken.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: