afscheren
afscheren - Werkwoord 1. (ov) met een scheermes geheel verwijderen ♢ Hij schoor zijn baard af. Woordherkomst samenstelling van af(bijwoord) en scheren(werkwoord)
Wiktionary (2019)
afscheren - Werkwoord 1. (ov) met een scheermes geheel verwijderen ♢ Hij schoor zijn baard af. Woordherkomst samenstelling van af(bijwoord) en scheren(werkwoord)
Van Dale Uitgevers (1950)
(schoor af, heeft afgeschoren), 1. (haren, wol enz. die nog op het lichaam van mens of dier zitten) door scheren wegnemen, met een scheermes of schaar afsnijden: iem. (of zich) het haar, de baard, de knevel af scheren; een schaap de wol af scheren ; ook : zijn hoofd glad laten af scheren, laten kaalscheren; 2. een ha...
Jozef Verschueren (1930)
('af) (schoor, schoren af ; heeft afgeschoren) 1. door scheren wegnemen : het haar (van zijn hoofd) –. 2. door scheren ontdoen : zijn hoofd –. 3. afknippen : een haag –. 4. langs de grond afvreten : het vee scheert het gras van de weide af.
J.H. van Dale (1898)
AFSCHEREN, (schoor af, heeft afgeschoren), (haren, wol enz. die nog op het lichaam van mensch of dier zitten) door scheren ervan wegnemen, met een scheermes of schaar afsnijden : iem. (of zich) het haar, den baard, den knevel afscheren, ook zijn hoofd glad laten afscheren, kaalscheren; — een schaap de wol afscheren; — een haag afschere...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: