Afsabelen
(sabelde af, heeft afgesabeld), (w. g.) 1. (een aanvallende vijand) met de sabel afweren, van zich afiiouden: hij wist zijn aanvallers rechts en links af te sabelen; — fig. van het afslaan van tegenstanders in een strijd met woorden); 2. met de sabel afslaan, afhouwen: met een flinke slag sabelde hij zijn aanvaller de rechterarm af...