Wat is de betekenis van afmatten?

afmatten - Werkwoord 1. (ov) uitputtend vermoeien ♢ De lange reis had hem meer afgemat dan hij zich gerealiseerd had. afmatten - Werkwoord 1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afmatten ♢... dat wij afmatten ♢... dat...

afmatten: een wielrenner kan een andere coureur afmatten en dus moe maken door bijvoorbeeld voortdurend te demarreren, maar ook de koers zelf kan afmatten wanneer het aantal kilometers zeer groot is, het erg warm of koud is of wanneer de wedstrijd hard wordt gemaakt door de coureurs zelf; de koers hardmaken.

v., ôfmêdzje; z’n geheugen —, jin úttinke.

(matte af, heeft afgemat), door te zware inspanning van lichaam of geest, door overmaat van arbeid, lijden of zorg, kwelling, verveling mat, zeer moe maken, uitputten: die examenstudie matte hem geheel af, zodat hij ze opgaf; de koorts, het langdurige ziekbed heeft haar afgemat; — (zegsw.) tot afmattens toe, zo lang of zo dikwij...

matte af, heeft afgemat; krachteloos maken; uitputten: een afmattende koorts.

('af) (matte af, heeft afgemat) af, krachteloos maken : de koorts heeft hem afgemat; zich –. Syn. afsloven, aftobben, uitputten, vermoeien. Tgst. opfrissen.

...

...

Het begrip afmatten heeft 2 verschillende betekenissen: 1. afmatten - AFMATTEN, (matte af, heeft afgemat), voor zooveel noodig is met matwerk bekleeden : binnen hoeveel dagen kunnen die stoelen afgemat wezen?; — de op het matraam gespannen mat (vloermat) afmaken: per week mat hij twee rollen af. 2. afmatten - AFMATTEN, (matte af, heeft afge...