aflangen
(Iets) afnemen; (kaartsp.) (de kaart) aflangen, de bovenste kaarten nemen en die onderaan leggen, afnemen. En lang zal het niet duren of we gaan ons mutske moeten aflangen voor meneer de kapitein, BOON 1975, 60.
Walter De Clerck (1981)
(Iets) afnemen; (kaartsp.) (de kaart) aflangen, de bovenste kaarten nemen en die onderaan leggen, afnemen. En lang zal het niet duren of we gaan ons mutske moeten aflangen voor meneer de kapitein, BOON 1975, 60.
Van Dale Uitgevers (1950)
(langde af, heeft afgelangd), 1. (gew.) van boven, boven uit iets toereiken: iets uit de kast aflangen ; 2. (gew.) aanreiken, afgeven aan huis (in het voorbijgaan); 3. (gew.) (fig.) afdokken, afschuiven; — (gew.) hij houdt niet van aflangen, hij is gierig; 4. (gew.) van iem. aflangen, kwaad van hem spreken.
Jozef Verschueren (1930)
('af) (langde af, heeft afgelangd) aan huis in het voorbijgaan overreiken : wil jij dit pakje bij mijn broeder -? Syn. ➝ afgeven.
J.H. van Dale (1898)
AFLANGEN, (langde af, heeft afgelangd), (gew.) afreiken, afgeven aan huis (in het voorbijgaan); — (gew.) (fig.) afdokken, afschuiven; — (gew.) hij houdt niet van aflangen, hij is gierig; — (gew.) van iem. aflangen, kwaad van hem spreken.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: