Wat is de betekenis van afknapper?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

afknapper

1. (1962) (oorspr. jeugd) teleurstelling; zware tegenvaller. Syn.: afplasser*; jas*; raggeling*; sof*; zeperd*. In het Engelse slang: bummer. • De wereld een afknapper, maar wij lachten er nog om: uitverkoren, en voor één seizoen ingewijde barbaren. (Simon Vinkenoog: Hoogseizoen. 1962) • Jao, zegt ze, 't is warem, een duide...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afknapper

afknapper - Zelfstandignaamwoord 1. een tegenvaller die zo groot is dat men daarna moeilijk of niet verder kan of gaat „Als er nu een fantastische, slimme jongen op een middelbare school bij zijn decaan komt en vraagt of hij naar de pabo zal gaan, zal die waarschijnlijk zeggen: daar ben je te goed voor”, ze...

2024-04-26
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

afknapper

1. datgene waarop men afknapt, waarin men teleurgesteld is; 2. degene op wie men afknapt, in wie men teleurgesteld is: Niemand (durft) wat over (het afsluiten van geldbussen) te zeggen ... Dan zouden ze zich in hun kaart laten kijken en een moordafknapper krijgen, SMIS2 174; 2. (in de taal van de prostituees) tegenvallende klant: Als je de gehele d...

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)