Afhooren — afl uister en — beluisteren
Iets te weten komen door het hooren van ’t geen anderen spreken. Afhooren heeft de ruimste beteekenis; het kan toevallig en zonder opzet geschieden. Afluisteren ver¬onderstelt altijd de begeerte om te vernemen wat er gezegd wordt. Beluisteren ziet op de personen, wier gesprek men afluistert.