Wat is de betekenis van Afhaspelen?

2024-04-29
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

afhaspelen

haastig afwerken In België ben je maar een nummer, je wordt in de grote kudde opgeslorpt, iedereen houdt er zich met een hoop stomme details bezig die in Congo door de nikkers worden afgehaspeld, het leven is er eentonig, bekrompen, je hebt geen kans je te ontplooien, je verliest er alle zelfrespect, enfin, mensen als Pirson zijn ne...

2024-04-29
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

afhaspelen

uitvoeren, spelen (niet pejoratief zoals afraffelen). Orkest dat zijn concerten afhaspelt in Slot Heilbronn. Frankrijk heeft nog twee wedstrijden af te haspelen.

2024-04-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

afhaspelen

(Iets) (vlug) uitvoeren, afwerken; ook pregn.: (een werk) overhaast en slordig afmaken. Ze vertelden schuine praat terwijl ze hun karwei afhaspelden, de muren beplakten, de kasseiweg vol slogans borstelden, VAN AKEN 1965, 12. Het heeft geen enkele zin de opdrachten voor de profwielrenners steeds moeilijker te gaan maken bij elke denkbare gelegenhe...

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afhaspelen

(haspelde af, heeft afgehaspeld), 1. van de klossen (ook : van de cocons der zijdewormen) afwinden en op de haspel brengen: het garen, de zijde, ook : de klos, de cocons af haspelen; 2. (fig.) in orde brengen, regelen, schikken (een verwikkeling, een moeilijkheid) ; (een niets beduidend verschil) door vervelend redetwisten uitmaken:...

2024-04-29
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Afhaspelen

op een haspel* afwinden; het afwikkelen van de zijdevezel van een cocon.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

afhaspelen

haspelde af, heeft afgehaspeld; 1. v. de klos afwinden: garen afhaspelen; ook: een klos afhaspelen, het garen enz. v. d. klos afwinden; 2. v. de cocons der zijdewormen afwinden: zijde afhaspelen; ook: cocons afhaspelen, de zijde v. d. cocons afwinden; 3. v. iets verwards: in orde brengen: laat mij die zaak nu eens afhaspelen.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afhaspelen

(haspelde af, heeft afgehaspeld) 1. op een haspel afwinden : zijde van de kokons der zijwormen een klos -. 2. in orde brengen, regelen : een zaak -. 3. slordig afmaken : zijn werk -. 4. door haspelen uitmaken : laat ze dat maar onder elkander -. afhaspeling v.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Afhaspelen

af'haspelen (haspelde af, heeft afgehaspeld), 1. van de klossen (ook: van de cocons van de zijderupsen) afwinden en op de haspel brengen: garen, zijde, ook: de klos, de cocons afhaspelen; 2. (fig.) in orde brengen, regelen, schikken (een verwikkeling, een moeilijkheid); (een niets beduidend verschil) door ver- velend redetwisten uitmaken: lat...

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Afhaspelen

aldus wordt het afwikkelen van de door de rups tot een cocon gesponnen zijde genoemd. (Fr.: dévidage; Duitsch: haspeln; Eng.: reeling).