Wat is de betekenis van Afgrond?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afgrond

afgrond - Zelfstandignaamwoord 1. een grote steile diepte Hoogtevrees is de angst in een afgrond te vallen, nietwaar? Woordherkomst uit het Middelnederlands Synoniemen ravijn

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

afgrond

afgrond - zelfstandig naamwoord uitspraak: af-grond 1. grote, steile diepte ♢ de bergbeklimmer viel in de afgrond Zelfstandig naamwoord: af-grond de afgrond Synoniemen ravijn

2024-04-28
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Afgrond

Zich er van afwenden: de feiten niet onder ogen willen zien. In de afgrond afdalen: men zou de oorzaak voor een ogenschijnlijk uitzichtloze situatie moeten vinden, zodat men er gemakkelijker mee om kan gaan en dus ook weer omhoog kan klimmen. In een afgrond kijken: Dreigende gevaren kunnen met dapperheid tegemoet worden gezien, aangezien ze op tijd...

2024-04-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

afgrond

grondelose diepte.

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Afgrond

s., ûn-, ôfgroun, djipte.

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afgrond

m. (-en), (eig.) grondeloze diepte (met de bijgedachte van gevaarlijk), diepe rotskloof, eng dal, krater van een vulkaan, mijnput enz. met steile wanden : een bodemloze, gapende afgrond ; in een afgrond vallen, storten, werpen ; — (fig.) wat gij hun ook geeft, niets helpt: alles verzinkt in een afgrond; — onpeilbare...

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

afgrond

m. -en; eig. zonder grond: steile, grondeloze diepte: in een afgrond vallen; een afgrond van ellende, poel, diepe ellende.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afgrond

('af) m. (-en) [Mned. af, zonder] 1. Eig. althans voor het oog onpeilbare, gevaarlijke diepte : een bodemloze, gapende -; in een vallen, storten, werpen. Syn. diepte, kolk, poel. 2. Metf. verbijsterende grootte, uitgestrektheid, hoeveelheid : een van ellende, van rampen. ➝ rand.