Wat is de betekenis van Afgezonderd?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afgezonderd

afgezonderd - Bijvoeglijk naamwoord 1. in isolatie gebracht afgezonderd - Bijwoord 1. in isolatie afgezonderd - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van afzonderen

2024-04-27
De Tale Kanaäns woordenboek

J. van Delden (1982)

afgezonderd

uitverkoren.

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Afgezonderd

adj. & adv., ienlik, iensum.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afgezonderd

bn. en bw., 1. van anderen verwijderd, op zich zelf (staand): een afgezonderd huis; hij stond van de anderen afgezonderd ; — (bijb.) een afgezonderd volk, een bijzonder en eigenaardig volk, door Gods gunst van andere volken kennelijk onderscheiden en bevoorrecht ; 2. eenzaam, stil: afgezonderd wonen; een afgezonderde l...

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

afgezonderd

bn., bw., het gezelschap van anderen ontwijkend, eenzaam: een afgezonderde levenswijze; zij leeft stil en afgezonderd, eenzaam.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afgezonderd

('af) bn. en bw. 1. afgescheiden : de zieke woont in een huis. 2. eenzaam : leven. afgezonderdheid v.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Afgezonderd

af'gezonderd, bn. en bw., 1. van anderen verwijderd, op zichzelf (staand): een afgezonderd huis; 2. eenzaam, stil: afgezonderd wonen; een afgezonderde levenswijze; (van pers.) teruggetrokken: hij leefde afgezonderd.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)