Wat is de betekenis van Afgaan (op) — uitgaan (op)?

2024-04-30
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Afgaan (op) — uitgaan (op)

Uitgaan om iets te bekomen. Afgaan onderstelt dat men weet, wat men begeert en waar het te vinden is; uit¬gaan dat men weliswaar weet wat men hebben wil, maar de zekerheid mist of, en waar men het begeerde bekomen kan. Iemand, die werk zoekt, gaat er op uit om het te vinden; weet hij, waar werk te krijgen is, dan gaat hij er op af.