Wat is de betekenis van Achtertuin?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

achtertuin

(2006) (euf.) aars, achterste. Deze metafoor is wellicht veel ouder. 'Tuin' in de zin van 'vrouwelijk geslachtsdeel' werd net als de Engelse tegenhanger 'garden' al opgetekend in de 17e eeuw. Zie ook gelijkaardige eufemismen voor achterste: achterdeur*; achterfaçade*; achteringang*; achterkasteel*; achterkeuken*; achterpoort*. 'De achtertuin...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

achtertuin

achtertuin - Zelfstandignaamwoord 1. een tuin aan de achterzijde van een huis Ze zaten gezellig in hun achtertuintje. Woordherkomst samenstelling van achter en tuin Antoniemen voortuin

2024-04-29
Jargon & Slang van Politici

Marc De Coster (2017)

Achtertuin

Achtertuin - niet-gebonden land behorende tot de invloedssfeer van een grote (buitenlandse) mogendheid. En uit de achtertuin Afghanistan willen de Russen wel weg ... - Haagse Post 26.3.1988 Amerika en de permanente guerrilla in zijn achtertuin. - Elsevier 26.3.1988 ​

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

achtertuin

achtertuin - zelfstandig naamwoord uitspraak: ach-ter-tuin 1. tuin achter het huis ♢ ons huis heeft een diepe achtertuin Zelfstandig naamwoord: ach-ter-tuin de achtertuin de achtertuinen...

2024-04-29
Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Achtertuin

Achtertuin - figuurlijke en vaak pejoratieve aanduiding voor een achtergebleven, oninteressant gebied; niet-gebonden land behorende tot de invloedssfeer van een grote mogendheid. Niet alleen vinden de meeste Amerikanen hun land het mooiste en het belangrijkste, ze vinden het ook vanzelfsprekend dat de VS andere, kleinere en zwakkere landen voorschr...

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Achtertuin

m. (-en), 1. tuin achter een andere gelegen en daarvan afgescheiden, maar bij hetzelfde huis behorende; 2. tuin achter een huis.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

achtertuin

achtertuin, m. (-en), 1. tuin achter een andere gelegen en daarvan afgescheiden, maar bij hetzelfde huis behorende; 2. tuin achter een huis.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Achtertuin

ACHTERTUIN, m. (-en), tuin achter een anderen gelegen en daarvan afgescheiden, maar hij hetzelfde huis behoorende.