achterlijk batje
(1954) (Rotterdam, scheldw.) sukkel; onnozelaar. Zie ook: batje*. • (Rotterdams Jaarboekje. 1954) • Iemand die niet helemaal spoorde noemden we bij ons thuis een "achterlijk batje". (http://forum.viva.nl, 07/02/2008) • (Heidi Aalbrecht & Pyter Wagenaar: Woordenboek van het Algemeen Onbeschaafd Nederlands. 2013) • Achterli...