Wat is de betekenis van academisme?

academisme - Zelfstandignaamwoord 1. (kunst) opvatting van beeldende kunst die uitgaat van overgeleverde principes Woordherkomst afgeleid van academie met het achtervoegsel -isme

Term die - meestal in afwijzende zin - gebruikt werd voor die schrijvers die zich welbewust toelegden op de vorm en structuur van hun romans (perspectief, opbouw, tijdsduur enz.). De term werd bedacht door de criticus Aad Nuis in 1977. Met name de schrijvers rond De Revisor werden hiervan beschuldigd door de auteurs van anekdotisch proza (bijv. Maa...

Het volgen van de voorschriften en regels zoals die aan de academies onderwezen werden. Werd gezien als gevestigde kunst, daarom zetten ‘moderne’ kunstenaars vanaf de 18de eeuw zich hier vaak tegen af.

Academisme is de uiting van schilder- , bouw- en beeldhouwkunst die niet uitgaat van de eigen waarneming, maar van de aan de Griekse (zie Grieken (2)) en Romeinse (zie Romeinen (2)) oudheid ontleende principes; zoals je op een academie (2) in de 19e eeuw leerde: niet persoonlijk of origineel; volgens de regels van de school; ontwikkelde zich in de...

(akademisme) het volgen van schoolse regels in de kunst

In beeldende kunst de richting, die niet allereerst uitgaat van de vrije waarneming, maar van overgeleverde principes, meestal ontleend aan de Oudheid.

het volgen van schoolse regels in de kunst

(<Fr.), o., het zich houden aan, zich laten leiden door schoolse regels in de kunst.

academisme - academis'me [Fr.], o., het zich houden aan, zich laten leiden door schoolse regels in de kunst. Een conserverende tendens in de Europese kunst die na 1600 vrijwel in alle stijlperioden optrad. De kunst werd voornamelijk teruggevoerd tot vakbekwaamheid en men ging daarbij uit van overgeleverde principes, veelal ontleend aan de klassieke...