Wat is de betekenis van abuseren?

2024-04-27
Antiliaans woordenboek

Nicoline van der Sijs

abuseren

(De Palm 1969: 62; Vervoorn 1974), fouten maken: je abuseert te veel; vernederlandsing van Papiaments abuza ‘misbruik maken’, teruggaand op Spaans abusar of Portugees abuse.

2024-04-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Abuseren

[Fr. abuser, van Lat. ab = weg, en usus= gebruik] slecht gebruik maken van, misbruiken; zich-, zich vergissen.

2024-04-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Abuseren

misleiden (vero.)

2024-04-27
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Abuseren

misleiden, misbruik maken.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Abuseren

(abuseerde, heeft geabuseerd), (<Fr.), 1. misbruik maken van, misleiden; 2. een gallicisme is zich abuseren voor zich vergissen.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

abuseren

geabuseerd (Fr.)misbruik maken. (s = z).

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

abuseren

(abu'ze:rən) (abuseerde, heeft geabuseerd) [Fr. < Lat. abusus. misbruik] 1. misbruik maken van. 2. zich -, zich vergissen.

2024-04-27
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)

abuséren

Abuti: & Frustrari, fallere: & Falli, errare.