Absŏlūtĭo
ōnis, f. vrijspraak; voltooiing, volledigheid.
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
(mrv.: absolutiones) is de korte zegeningsformule, die aan de lessen van de Metten — een deel van het breviergebed — voorafgaat. Ook na het Confiteor — een formule van schuldbelijdenis — wordt ze gezegd. Voor de vrijspraak van zonden in de biecht z absolutie.
Stephanus Axters (1937)
1. Kwijtschelding, vergeving, vergiffenis (BIECHT). 2.Ontslag van rechtsvervolging.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: