Aanstoken
v., oanfjurje, oanstokelje; het twistvuur —, der in spuontsje mei ûnder stekke.
Van Dale Uitgevers (1950)
(stookte aan, heeft aangestookt), 1. (een vuur, de kachel) feller doen branden; 2. (flg.) een twist aanstoken, verergeren, aanwakkeren, feller aanzetten; — iemand aanstoken tot opstand, verzet, opruien (minder gewoon dan ophitsen).
M. J. Koenen's (1937)
stookte -, h. -gestookt (beter doen branden): de kachel -; fig. — tot opstand enz., opruien; een twist —, feller doen worden; -stoker, m. -s: straf de -s.
Jozef Verschueren (1930)
('a:n) (stookte aan, heeft aangestookt) 1.feller doen branden : het vuur -. 2. aanwakkeren : een twist -. 3. herhaald aanzetten tot iets kwaads : tot een opstand -. Syn. zie: aandrijven (I 2).
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
aan'stoken (stookte aan, heeft aangestookt), 1. (een vuur, de kachel) feller doen branden; 2. (fig.) een twist —, verergeren, aanwakkeren, feller aanzetten.
J.H. van Dale (1898)
Aanstoken - (stookte aan, heeft aangestookt), het vuur, de kachel feller doen branden; (fig.) eenen fwist aanstoken, verergeren, aanwakkeren, feller aanzetten; - iemand aanstoken tot opstand, verzet, opruien, aanhitsen. AANSTOKING, v. (-en).
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: