Wat is de betekenis van aanschouwer?

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanschouwer

m. (-s), AANSCHOU'WSTER, v. (-s), die aanschouwt; die van een handeling of een natuurwerking (vaak toevallig) getuige is.

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aanschouwer

m. — s (iem., die aanschouwt, die van iets toevallig getuige is). Opm. Iem., die met belangstelling iets aanziet en volgt is een toeschouwer.

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aanschouwer

m. (—s) hij die aanschouwt. Syn. toeschouwer.

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aanschouwer

Aanschouwer - m. (-s). AANSCHOUWSTER, v. (-s), die aanschouwt; die van eene handeling of eene natuurwerking (vaak toevallig) getuige is.