aanrotzooien
1. (1990) (inf.) scharrelen, een (losse) verhouding hebben (met iemand). Syn.: aanrommelen*. • Janita Ravesloot kan er boos over worden, dat in sommige jongerenbladen de indruk wordt gewekt dat jongeren maar wat aanrotzooien. Jongeren weten dat relaties breekbaar zijn. (Trouw, 24/10/1990) • De beslissingen die vrouwtjes kunnen nemen bij...