Wat is de betekenis van aanlangen?

2024-04-27
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

aanlangen

(langde aan, heeft aangelangd), aanreiken. Lang me dat ding eens aan. Etym.: in AN veroud. Syn.: langen (1).

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanlangen

(langde aan, heeft aangelangd), (dicht, en gew.) aanreiken.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aanlangen

langde -, h. -gelangd (aanreiken): iem. een boek —, aangeven; gew. aan lappen, lapte h. -gelapt (1 met een lap er aan vastmaken; vastmaken; 2 [te duur] verkopen): 1 een tweede zool -; 2 hij wil mij dat —, aansmeren.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aanlangen

aan'langen (langde aan, heeft aangelangd), (weverijvoorbereiding), aanreiken van een draad, vroeger door een persoon, tegenwoordig door een aanlangmachine; handlanger.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aanlangen

Aanlangen - (langde aan, heeft aangelangd), (gemeenz.) aanreiken. AANLANGING, v.