Wat is de betekenis van aankap?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aankap

m., 1. het kappen of vellen van bomen voor het hout; 2. plaats waar gekapt wordt; 3. het gekapte.

2025-07-15
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

aankap

aangekap; een poot teen ‘n been stamp; fluks vorder; vry.

2025-07-15
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Aankap

Gedeelte van een bos, waar gekapt wordt (uitdrukking bij het Indon. Boswezen in gebruik).

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aankap

m. (inz. in O.-I.: het kappen of vellen van hout; de plaats waar).

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aankap

('a:n) m. 1. Eig. het aankappen. 2. Metn. plaats waar aangekapt wordt.

2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aankap

aan'kap, m., 1. het kappen of vellen van bomen voor het hout; 2. plaats waar gekapt wordt; 3. het gekapte (kap).

2025-07-15
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Aankap

Aankap - van een bosch, het begin van het vellen van het bosch.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aankap

Aankap - m., het aankappen (vooral in onze O.-I. bezittingen in gebruik).