Wat is de betekenis van aankappen?

2024-04-28
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

aankappen

zie hiel.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aankappen

(kapte aan, heeft aangekapt), 1. beginnen te kappen in ; 2. kappen, bomen vellen, tot aanlegging van een — of vermeerdering van de bestaande voorraad.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aankappen

kapte -, h. -gekapt (1 beginnen te kappen aan; 2 bomen vellen tot vermeerdering van de bestaande voorraad hout): 1 een boom -; 2 de voorraad hout raakt op, men zal weer moeten -.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aankappen

(kapte aan, heeft aangekapt) 1. beginnen te kappen aan : een boom - 2. kappen ter vermeerdering van de bestaande voorraad : hout -.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aankappen

aan'kappen (kapte aan, heeft aangekapt), 1. beginnen te kappen in; 2. bomen vellen om een voorraad aan te leggen of de bestaande voorraad te vermeerderen.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aankappen

Aankappen - (kapte aan, heeft aangekapt), hout kappen, boomen vellen, tot aanvulling of vermeerdering van den bestaanden voorraad.

Gerelateerde zoekopdrachten