aanhangen, hing -, h. -gehangen (1 gehecht zijn aan; liefde toedragen; 2 iems. belangen, beginselen toegedaan zijn; 3 bijvoegen)
1 het kind hing hem - met liefde; 2 het volk hing hem -; 3 hij moet altijd bij wat hij vertelt, nog iets -.
M. J. Koenen's (1937)
1 het kind hing hem - met liefde; 2 het volk hing hem -; 3 hij moet altijd bij wat hij vertelt, nog iets -.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: