Wat is de betekenis van aanhangen, hing -, h. -gehangen (1 gehecht zijn aan; liefde toedragen; 2 iems. belangen, beginselen toegedaan zijn; 3 bijvoegen)?

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aanhangen, hing -, h. -gehangen (1 gehecht zijn aan; liefde toedragen; 2 iems. belangen, beginselen toegedaan zijn; 3 bijvoegen)

1 het kind hing hem - met liefde; 2 het volk hing hem -; 3 hij moet altijd bij wat hij vertelt, nog iets -.