Aankleven—gehecht zijn—verknocht zijn
Overdrachtelijk beteekenen beide: nauw met iets samenhangen of nauw aan iemand ver¬bonden zijn. Aankleven is sterker dan gehecht zijn. Van zaken gebruikt, wordt aankleven inzonderheid gebezigd in een kwaden zin: Dat gebrek heeft hem van zijne jeugd af aangekleefd. Hij kleefde Luthers leer aan ,doch was zeer gehecht aan Karel V.