1. in typografie: grote letter, hoofdletter.
- bovenkastletter; majuskel [1].
2. bij handmatig vervaardigde boekbanden vaak toegepaste versteviging van de kwetsbare boven- en (meestal) onderzijde van de boekrug, bestaand uit een stevige kern, die met gekleurd draad geborduurd is.
- besteeksel.